167. Herinneringen aan personeel en organisatie

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Mijn dank aan Rene van der Veen

Reactie plaatsen

Reacties

Harry Dols
7 jaar geleden

Mijn ouders, Willie Brands en ik bezochten op het instituut voor doven op oktober 1965 in Sint. Michielsgestel geweest en was het feest van 125 jarige jubleum voor dove school.

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Voor Lezers en Kijkers.
Vervolg Over de "Scheiding der seks".
Foto 8. Nou zo eindelijk van het gedurende jaren lang de ingsloten en de scheiding van de Jongens en Meisjesafdeling zijn verlost en begon het nieuwe leven voor de iedereen met het plezier en genieten mogen profiteren!!!
SAMEN FEEST!!!.
Toen ik in 1964 bij het Instituut voor Doven ging werken, was er nog een prikkeldraadversperring met een grachttussen de jongens en de meisjesafdeling. Ze kenden elkaar helemaal niet. De groepsleiding van de meisjes zat in, wat wij noemden de 'hunkerbunker'.
Dat was een aparte gebouwtje. als leken mochten wij 'savonds niet naar de leken van de damessgroepsleiding. Daar moest je verlof voor hebben van een Zuster. Alles was strikt gescheiden. Ook allerlei feesten, zoals het Mariafeest en het Engelbewaarderfeest werden apart gevierd. Alleen met Sinterklaas mochten enkele Broeders verkleed als Sinterklaas en Zwarte pieten naar de meisjes
adeling. In 1965 bestond het instituut officieel 125 jaar. Het plan was om grote kinderfeesten op het terrein te houden. Als leken zeiden we toen: 'Waarom doen we dat apart, waarom niet sameb?' Ik weet nog dat de Zusters op een gegeven moment wilden afhaken. Ze waren toch een beetje bang voor dat gezamelijke voor het doorbreken van een bepaald patroon. Toen heb ik geweigerd om het feest verder te organiseren. Ik zei tegen Broeder Leobert: 'Ik vernietig alles wat we voor het feest gemaakt hebben'. Als leek durfde ik dat te zeggen. Dat maakte blijkbaar indruk, want toen is het toch doorgegaan. Het was bij mijn weten de eerste keer dat de Broeders en Zusters samen feest vierden. We hadden den het blijkbaar goed gedaan, want we mochten daarna alle feesten organiseren.
Gerard Cleyne.

OVER DE OVERGANG VAN RELIGIEUZE INSTELLING NAAR LEKENORGANISATIE:
GELEIDELIJKE OVERGANG.
DE Broeders die hier zaten, dat was een grote gezellige familie. Dat was fantastisch. Jan van der Sluys de gymansiekleraar en ik waren de eerste lekenleraren. DE statistische verdunning van religieuzen verliep eigenlijk heel geleidelijk, haast vanzelfsprekende. ER ging een Zuster weg en er kwam een leek voor in de plaats. Er kwamen weer twee Zusters bij en drie gingen weg. Oo bij de religieuzen zelf was van enige 'verwereldlijking' sprake, toen ze besloten hun habijt uit te doen en gewone kleding te dragen. De grote scheiding tussen leek en religieus loste eigenlijk vanzelf op.
Jan van Dijk.

EEN GEBOUW.
Tot de jaren 1960 speelden alle activiteiten zich af in een gebouw, het huidige hoofdgebouw. Er werd onderwijs gegeven. de leerlingen sliepen er, maar ook de Broeders en Zusters woonden en werkten er. 's Avonds na de maaltijd liep de directeur door de gangen en sprak met de Broeders en Zusters. Via dit rechtstreekse contact met wat we nu 'de werkvloer' noemen, was de directeur dagelijse op de hoogte van de gang van zaken. Twee ontwikkelingen brachten daarin verandering. Op de eerste plaats werd het werk van de Broeders en Zusters in toenemende mate overgenomen door leken, die natuurlijk niet 7 x 24 uur aanwezig waren. Vervolgens verhuisden leerlingen en bewoners naar meer aan de tijd aangepaste voorzieningen. Op het terrein van Sint Michielsgestel werden scholen en huizen gebouwd. Op basis van het differentiatieprincipe werden in Vught een tweetal locaties in gebruik genomen. Van een gebouw naar tientallen kleinere werkvloeren;
organistatie en communicatiesructuur kwamen dominant op de agenda.
Wim van den Dries.

DE BROEKROK.
Op een avond werd ik door Zuster Borgia gebeld. Monseigneur vroeg of ik even wilde komen. Ik werd de bestuurskamer binnengeleid waar de directeur en meneer van Uden met Moeder Overste en Broeder Overste in hun maandelijkse vergadering bijeen waren. Wat was er gebeurd?. Jan van der Sluys, de gymanstiekleraar had te kennen gegeven dat de oudere meisjes voor zijn lessen in broekrok moesten verschijnen in plaats van lange rok. Anders was het niet wel mogelijk de nodige oefeningen uit te voeren. Hoewel niet iedereen het daarmee eens was, omdat het de onzedigheid in de hand zou werken, werden deze toch aageschaft. Maar .... de meisjes mochten zich pas verkleden boven op de slaapzaal, vlak voor de betreffende les. Ook moesten ze via de loods naar de gymzaal gaan, dus niet over de speelplaats. Die morgen was gescheid wat de zedenmeesters al voorspeld hadden; Twee meisjes waren in broekrok de speelplaats overgestoken in het zicht van iedereen in de klassen die er aan grensden. Mij werd de vraag voorgelegd wat ik daar als huisvader van vond. Ik moet een verstandig aantwoord gegeven hebben, want ik heb nog enkele keren naar de vergaderingen terug mogen komen!.
Sjaak van Puijenbroek.

BURGELIJKE STICHTING.
Het Instituut voor Doven was lange tijd een kerkelijke stichting, met de bisschoppen van Den Bosch en Breda aan het hoofd. Maar in 1974 trokken de bisschoppen zich terug en werd het IVD een burgelijke overigens nog steeds een katholieke stichting. Het proces kwam in versnelling toen Dennendal, een psychiarische inrichting, door medewerkers werd bezet. Naar aanleiding van de gebeurtenis vroegen de bisschoppen zich af of ze nog wel bij het besturen van allerlei instellingen betrokken moesten zijn.
Wim van den Dries.

Foto. 9, 10 en 11
OVER HET KONINGSHUIS EN DEN HAAG:
GEEN KROON.
DE hand met het Koninklijk Huis en het Instituut was altijd hecht. Koningin Wilhelmina, Prinses Juliana, Prinses Magriet en Prinses Irene hebben het instituut bezocht.
Op Koninginnedag liepen we ieder jaar met een groep kinderen mee met het defile in Soestijk, langs het bordes waar Koningin Juliana met haar familie stond.
En dan werden we ontvangen in het paleis met koffie en gebak. Dat waren mooie uitjes. Enkele kinderen riepen, terwijl ze wezen naar het bordes: Dat is de koningin helemaal niet.' Waarom niet?. vroeg ik. 'Ze heeft geen kroon op!'. was het antwoord. Maar toen de Naaldwijkse druivenprinses met kroon boven op de trap van het instituut stond, zeiden ze: 'Kijk, die is de koningin!.
Jan van Eijndhoven.

TROMMELTJE.
Ik kan me nog een aardig vooral herinneren met Prinses Juliana. Ze was een keer in de auto onderweg door het zuiden van Nederland en was in de buurt van Sint Michiels
gestel. Ze moest nodig een sanitaire stop maken, Wat nu?. Dan gaan we toch naar het Instituut voor Doven, naar Zuster Borgia, de portierster, heette haar hartelijk welkom en maakte nog een boterhammetje voor haar klaar, voor onderweg. Dat gaf ze aan de chauffeur. 'Maar wel het trommeltjeterugbrengen, want het is het troomettje van Monseigneur' zei de Zuster. Enkele dagen later stopte de koninklijke wagen weer voor de deur van het instituut.
De Chauffeur bracht het trommmeltje inderdaad terug, met de complimenten van Soestdijk!.
Jan van Eijndhoven.

LIJNTJES
Er liepen vanuit het Instituut voor Doven vele lijntjes naar Den Haag, vooral naar politici en bestuurders van de KVP en het CDA. Als de staatssecretaris een Wet Speciaal Onderwijs of een Koninlijk Besluit Speciaal Onderwijs moest verdedigen, dan belde hij tijdens het Kamerreces met het IVD om te vragen wat hij moet zeggen....
Er was op het instituut wel een zekere macht geconcentreeerd, absoluut. Het instituut was voor het ministerie ook een pareltje. Als er belangerijke buiten-
landse bezoekers kwamen die een toponderwijsinstelling wilden bezoeken, dan kwamen ze hier terecht. Zo ging dus toen.
Jan van Dijk.

VRIJSTELLING.
Je moest een warme relatie onderhouden met de ambten-
aren in Den Haag. We gingen ook altijd goed voorbereid naar een gespreken wisten zo veel gedaan te krijgen. Ik kan me nog herinneren dat Jan van Dijk in militaire dienst moest, maar hij was onmisbaar voor de zorg aan doofblinden. Het verzoek om vrijstelling werd telkens afgekeurd en ging tot aan de Raad van State. Daar lag een ambtenaar dwars. Toen vroeg de voormalige directeur Van Overbeek hem op de man af: 'Meneer heeft U een doofblind kind?. "Nee" , antwoordde de man enigszins bedremmeld. 'Dan mag u heel blijk zijn'. zei Van Overbeek
ernstig. Even later was de zaak geregeld.
Jan van Eijndoven.

Zeg van Rene Zo zeer knappe van Mgr Jan van Overbeek.
Wordt Vervolgd naar 2e deel.
Rene van der Veen.

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Voor Lezers en Kijkers.
OFFERBLOK.
Ha! Ha! DE Offerblok was voor het geld goed ingesloten en voor de ligging van het sigaar niet. De offerblok was heel lange jaren oud toen op het oude instituut 'Nieuw Herlaer in het gebruik voor de verwelkomde Weldoenders om het geld in de gleuf van de offerblok. Omdat de tijdens in 1840 het probleem van de financieel waaronder de gedeeltelijk doofstommen leerlingen die hun ouders niet voldende kunnen betalen.
Nu hier het verhaal over de offerblok.
In tijd voor de invoering van de Algemene Wet Ziekte-
kosten (AWBZ) was de financiering van het internaat een hele klus. Het geld werd bijeengebracht door de ouders, de gemeetes waar ze woonden, de jaarlijkse collecte in de kerken (voor blinde en voor dove kinderen). legaten en andere giften. En niet te vergeten, het offerblok dat bij de hoofdingang hing met het opschrifr; GEDENK HET INSTITUUT VOOR DOOFSTOMMEN'.
Nu was het zo, dat de betekenis van het woord ' stom " sterk was verschoven van 'niet kunnen spreken' naar 'dom, ongeletterd'. En er was nog een reden waarom het woord 'stom' achterhaald was. Op ons instituut maakten namelijk de geluids en de spraalmethode furore, Er was dan ook een actie op gang gekomen met de leuze 'spreek niet van doofstommen, maat van doven'. Toen de directeur Van Overbeek ontmoette in het buurt van dat offerblok, wees ik hem daar op. Ik zei: 'Dit opschrift kan toch eigenlijk niet'. Het antwoord luidde: ' Daar hedde gij groot gelijk in, Sjaak, maar het schooit wel beter!.
Sjaak van Puijenbroek.

Foto 6 DE laatste Broeders van het insituut stond van de links Br ......., Br Epolonius, Br ....... Br Celestinus, Br ...... en Br Hildenmar en foto 7. Br........ Sinterklaas ...... en Br Damacenus in het jaren 142 lang op het instituut voor doven zijn werkzaam van 1845 tot met 1987.
AFSCHEID VAN DE BROEDERS EN ZUSTERS.
In Oktober 1987 was een grote reunie geograniseerd met oud-leerlingen van het Instituut voor Doven. Dat was tevens het moment waarop de Broeders en Zusters afscheid namen van het instituut. Ze waren nog maar met weinigen over en hadden een hoge leeftijd bereikt. In het reuniekrantje haalde Broeder Theobertus enkele herinneringen op.
'Op de speelplaats was de heer Van Lierop priester steeds present. In die tijd speelden de jongens veel handbal. En om ze dan nog vuriger te laten spelen, zette hij wel eens een pakje sigaretten in voor de winnaars. En dan werd er gespeeld, dat er menig ruitje aan ging, " Och Theobertus, dat geeft niets, beter de ruiten stuk dan de jongens". Maar directeur Van Overbeek dacht daar toch anders over. In een woord, de heer Van Lierop was een man, die alles voor de jongens over had. Zo zijn er heel wat anecdotes te vertellen. Herinnert U zich nog; de bostochten; carnavalsvieringen in de grote zaal; boottochten over de Dommel; Sinterklaasviering; toneel, tafelwedstrijden; niet te vergeten voetbalwedstrijden. de Rome-reis met de groepsleiding?. In een woord het zijn fijne jaren geweest, maar te vlug voorbijgegaan'.

OVER DE KATHOLIEKE IDENTITEIT:
KATHOLIEK-BRABANTSE EMANCIPTIE.
In wezen waren de priesters zielzorgers voor dove mensen. Het instituut moest het beste blijven, want dan kon men dove mensen tot het volle begrip van God brengen. Dat is de diepere gedachte die hier aanwezig was. Vanuit de katholieke achtergrond bestond er een enrom respect voor leven, hoe beschadigd ook. Vandaar dat wij zo'n sterke afdeling hadden voor ernstig meervoudig gehandicapten. Ook al konden we volgens de norm een kind niet opnemen, dan vonden ze toch altijd weer een weg om een plaatsje te vinden.
In het wetenschappelijk onderzoek was er ook een sterke drijfveer om het altijd beter te weten dan anderen.
Die houding is ons door collega-instellingen niet altijd in dank afgenomen. Het instituut nam altijd tot een jaar of tien geleden, een aparte plaats in. Je moet het wel in historisch perspectief zien. Het is natuurlijk ook ontstaan vanuit de Katholiek-Brabantse emancipatiegedachte; Ze moesten in Groningen en Amsterdam niet denken dat wij niets zijn.'
Jan van Dijk.

MOEILIJKSTE WERK NIET UIT DE WEG GAAN.
Het Instituut voor Doven had een landelijke functie, omdat dit het enige Katholieke doveninstituut was. Uit geheel Nederland kwamen kinderen naar Sint Michielsgestel. Als je vraagt, waar ligt nu die Katholieke inspiratie, die identiteit?. Dat is dat wij het moeilijkste werk nooit uit de weg zijn gegaan. Nu hebben we niet meer vanwege de Katholieke signatuur een landelijke functie, maar omdat we ons hebben toegezegd op doelgroepen die onze collegainstellingen niet bedienden. De zorg aan doofblinden en meervoudig gehandicapte doven zijn daar voorbeelden na.
Wim van den Dries.

OVER DE "SCHEIDING DER SEKSEN":
JONGENS EN MEISJESAFDELING.
DE jongens en de meisjesafdeling zijn lange tijd strikt gescheiden geweest. Je moet via het middendeel van het hoofdgebouw, de pastorie, naar de andere afdeling lopen. Buiten had je een poort tussen de twee afdelingen die altijd dicht was. De scheiding tussen de afdelingen werd soms aangeduid als de 'sekslijn'. aan de ene kant de jongens aan de andere de meisjes. Bij ons op het Mariella
paviljoen is de coeductie begonnen. het gemengd worden van de klassen. In een klas met tien jongens kwam een meisje. Nou dat was wat. Dat werd met argusogen bekeken. Een Broedr was heel creatief en kon geweldig met kinderen omgaan. In zijn klas wilden we enkele meisjes plaatsen. 'Nee. nee, daar komt niets van in, afgelopen uit'. zei hij resoluut. Zuster Mariella is toen met hem gaan praten en kunnen vijf tellen ing hij overstag!.
Broeder Leo Speth.

TREINKAARTJES.
Wij brachten de kinderen altijd naar huis. Eerst met de busjes naar het station en verder met de trein. De treinkaartjes haalden we op bij Zuster Cornelia van de meisjesafdeling. Als ik als jongeman van 22 jaar van de jongensafdeling door de pastorie naast de meisjesafdeling liep en ik kwam een priester tegen, dan moest ik me verantwoorden. Als ik zei dat ik treinkaartjes ging halen, dan was het goed. Als ik als vent aan die meidenkant kwam, dan gingen al die hoofden mijn richting uit: 'Voor wie komt ie?'
Harrie Tibosch.

GEMENGD.
Wanneer zijn de klassen gemengd geworden?. Het werd gemengd van onderaf. Op de scholen zijn ze daar iets eerder mee begonnen dan het internaat. Ik denk ergens midden in de jaren 1970. Ik ben een zorgman en in 1976 werd ik subhoofd van het internaat. In die jaren werden de jongste groepen gemengd.
Harrie Tibosch.
Wordt Vervolgd. Rene van der Veen.

Rene van der Veen.
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. Foto 1. Met betrokkenheid, warmte en vakkennis; medewerkers bieden clienten zo goed mogelijk ondersteuning op hun weg naar meer zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
WE ZIJN ER VOOR DE KINDEREN.
Van religieuzen naar lekenpersoneel; van liefdadigeheid-
instelling naar non-profit organisatie; het Instituut voor Doven en de Mgr Terwindstichting samen fefuseerd tot Viataal maakten in de loop der jaren vele veranderingen door. Het zou te ver voeren om alle wijzingen in organistatie en personeel hier te beschrijven. Maar aan de hand van herinneringen van diverse (oud-) mederwerkers
en (oud-) directieleden, ontstaat een aardig beeld van de sfeer en van de belangerijkste ontwikkelingen.
Spraakmakende persoonlijkheden, gebeurtenissen en anekdotes passen de revue.
Hier schrijf de 27 verschillende verhaalen (interview's)
OVER HET AANNEMEN VAN PERSONEEL:
BOERENZOON.
IK solliciteerde bij het Instituut voor Doven in 1973. Ik moest op gesprek komen en mijn moeder zei tegen me:
"jongen, ga doet wel oew net grijs pak an, want ge moet bij een broeder solliciteren'. Dat was Theobertus, een grandioze broeder, hoofd van het internaat. Hij kwam uit Rijkevoort, een klein dorpje ergens in de Peel. De eerste vraag ik die hij mij stelde was of ik de ook uit een dorp kwam. Ik kom uit Empel, dus dat klopte. Daarna vroeg hij of ik iedere zondag naar de kerk ging. Dat deed ik toen nog, dus dat kon ik beamen. De derde en laatste vraag was of ik een boerenzoon was. Ook dat was het geval. Daarmee was het hele sollicitatiegesprek afgrond; ik kon meteen beginnen! Mijn eerste salaris was 513 gulden en daar moest ik de hele maand voor werken, inclusief avond-, nacht en werkenddiensten.
Harrie Tibosch.

GOEI VOLK.
Het aannemen van mensen voor de bedrijfsdienst of de huishoudelijke dienst van het instituut ging als volgt. De kanditaten kregen op zondagmiddag een gesprek. Als het gesprek beviel, ging Grad Geerts een echte Branander, de volgende dag een sollicitatieformulier thuis afgeven onder het mom van: 'We zijn dit vergeten te geven, maar dat moet je nog invullen en terugsturen'. Zijn eigenlijke taak bij het huisbezoek was om te kijken uit welk milieu de mensen kwamen. Zijn oordeel was beslissend. Als Gradje vond dat het 'goei volk'. dus was heel de sollicitatieproced-ure verder niet meer van belang en kon dit persoon worden aangenomen.
Harrie Tibosch.

EERSTE MAN.
IK solliciteerde in 1968. Tijdensmijn sollicitatie werd ik ontvangen door de tweehoofdige directie, Zuster Ine en Zuster Jasqueline. 'Wat vind je ervan?'. vroeg de ene Zuster aan de andere. 'Zullen we het doen of zullen we het niet doen?'. Ja, laten we het maar doen', zei de andere. En toenwas ik dus aangenomen. De doorslag gaf ik van een klassieke muziek hield! Ik paste wel een beetje in hun beeld, denk ik. Ik was de eerste mannelijke medewerker van de Mgr Terwindstichting. Het was voor hun onwenning, maar voor mij ook. Ik moest voorzichtig zijn met wat ik zei, want wat werd nogal eens gauw als wat aangenomen. Een soort automatische autoriteit die ik helemaal niet wilde en ook niet kon waarmaken, maar waarschijnelijk kreeg omdat ik een man was.
Henk Smit.

OPEN SOLLICITATIE.
Als groepsleidster in een kinderbeschermingsinternaat had ik een slechthorende spastische jongen in de groep. Deze jongen kon niet naar het reguliere onderwijs vanwege zijn besprekingen, Hij werd aangemeld bij de Mgr Terwind-
stichting, Omdat ik veel met deze jongen heb gewerkt, mocht ik hen wegbrengen naar De Wylerberg. De kleinschaligheid en de doelgroep spraken mij erg aan . Na enige tijd heb ik een open sollicitatiebrief geschreven. Ik kreeg meteen bericht dat ik op gesprek kon komen. Binnen 14 dagen was ik bij MTW aan het werk als groepsleidster.
Gerda Spit.

BIERVILTJE.
Wij hadden nog geen sollicitatieprocedure, zoals nu. Je ging gewoon op je gevoel, je contacten en je netwerk af. Thom Crul, de pyscholoog van het Radboudziekenhuis, werkte ook voor de Mgr Terwindstichting. Toen hij zich erugtrok, kwam er een vacature. Thom had goede ervaringen met Jan Kniest, die ook bij ons een deel van zijn stage had gelopen. Hij maakte goede rapporten, dus daar kon je iets mee, Jan was een prima kandidaat, maar ik moest nog toestemming krijgen van het bestuur. Op de trouwdag van Jan hoorde ik dat het bestuur een beslissing had genomen. Ik schreef snel op een bierviltje dat hij was benoemd en gaf hem dat op de receptie. Dat vond hij wel een heel mooie huwelijkcadeau!.
Jan Spanhoff.
Foto 2. OVER RELIGIEUZEN EN HET RIJKE ROOMSE LEVEN.
PROCESSIES.
Toentertijd waren er twee keer per jaar grote processies, waar het hele personeel en alle kinderen aan meedelen. Die processies gingen over het terrein van het instituut. Op de achterspeelplaats was een altaar opgericht en daar werd de mis gedaan. Dat was met monstrans en alles erop en eraan. Dat was puur het Rijke Roomse Leven. De Zusters en de meisjes hadden alle kostuums voor de processies en toneelvoorstellingen zelf gemaakt!.
Gerard Cleyne.

Foto 3. VAKANTIES.
Zo'n vijftig jaar geleden was het aantal schoolvakanties tot drie beprekt; Kerst, Pasen en de Zomervakantie in Augustus, dat was zo trouwens in het gehele onderwijs. Maar in de tijd daartussen gingen onze leerlingen ook niet naar huis. Wel waren er op een aantal Zondagen bezoekdagen; de ouders konden dan op het instituut hun kind bezoeken. Dat gebeurde in een van de recreatiezalen en eventueel kon men in het dorp wat rondwandelen.
De Kerst en Paasvakantie begonnen pas na de Zondag-
vieringen. Die werden uiteraad zeer belangerijk geacht, juist op de hoogtijdagen. En het idee was, dat onze leerlingen die vieringen in de meeste parochiekerken thuis onvoldoende mee konden doen.
Sjaak van Puijenbroek.

SOBER LEVEN.
Wij vonden dat de Broeders met Kerstmis niet al te veel hadden, Ze leefden heel sober. Toen heeft Berry Roestenburg de handenarbeidleraar, iets bedacht. Hij zei: ' Weet je wat, wij gaan voor al die broeders bloemstukjes maken voor de tafel.' Dat werd gezegd, dat werd gedaan. Wij hadden avonden lang met een heel stel mensen bloemstukjes zitten maken en aan die broeders gegeven om hun tafel te versieren. Daar waren ze echt helemaal door ontroerd. Dat zal ik nooit vergeten.
Gerard Clyne.

Foto 4. ZONDER KOP.
Die habijten, dat was me wat, De Zusters hadden nog kappen op. Op een bepaald moment vroeg Moeder Overste mij: Hoe is de samenwerking met Zuster Mariella?. Ik antwoordee: 'Die kunt u net zo goed weer mee naar huis nemen!,' Daar schrok ze van en ze vroeg me hoe dat kwam. Ik zei; 'Door die kap zien de kinderen alleen een neus, twee ogen en een nette mond. Zo kun je geen spreekles geven, dat is toch geen natuurlijke manier van praten!' Een week later was het veranderd. Ze mocht zonder kap lesgeven, wat in die tijd niet gebruikelijke was.'
Broeder Leo Speth.

HARD WERKEN.
Er werd veel gedaan door die Broeders En Zusters. Ze hadden geen vrije tijd. Dikwijls hielden ze 's nachts de wacht bij de kinderen en overdag waren ze onderwijzer. En dan ook nog alles uitwerken en zo. Hoe die mensen dat helemaal volgehouden hebben, is mij nog een raadsel. Die mensen hadden ook bijna geen vakantie. Ze hadden misschien eenmaal vakantie per jaar en gingen dan bijvoorbeeld naar hun familie. De rest van het jaarv zaten ze op het instituut en de kinderen waren er ook het hele jaar. Het was onvoorstelbaar wat die mensen allemaal gedaan hebben. Er wordt wel eens laatdunkend over gesproken, maar degenen die dat doen, weten echt niet waar ze over praten. De Broeders en Zusters hebben ongelooflijk hard gewerkt. Al het lesmateriaal werd op het instituut gemaakt, een onvoorstelbaar werk. En dan met zoveel kinderen.
Gerard Cleyne.

SAMENWERKING.
Door de Invoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) in 1968 veranderde de Mgr Terwindstichting van een liefdewerk naar een non-profitor-
ganistatie. Ik ben in 1970 aangetrokken als directeur, want de nieuwe organistatie moest een andere nenadering krijgen. Niet alleen vanuit het hart, zoals de Zusters hadden gedaan, maar ook iets zakelijker. Mijn grote zorg, toen ik als betrekkelijk jong man nam in het diepe werd gegooid, was hoe Zuster Jacqueline en Zuster Ine zouden reageren. Zij hadden het immers altijd voor het zeggen gehad. Tot mijn grote vreugde heeft dat nooit problemen gegeven. Dat ging buitengewoon en ik kon met beide Zusters voortreffelijk samenwerken
Dre van der Berg.
Wordt Vervolgd. Rene van der Veen.

Wim Heerschop
11 jaar geleden

Foto nr. 6
Het offerblok. Het klopt wat Jan vertelde over die rookwaar dat op het offerblok werd gelegd van de rokers de kapel ingingen.
Toen dacht ik.... het kan ook een OFFER zijn opdat de mensen voldoende geld in het gat van de offerblok gooien opdat de broeders van goede sigaren worden voorzien. Een zogenaamde gift (offer). mmmmmhahahahammmmmmmm

Verder... op de foto ken ik alleen Broeder Epolonius (2e van links) en Broeder Celestinus (3e van rechts) Wie zijn de anderen?

Wim

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. Foto 5. Zeer bekende de offerblok dat noem ik die de geven en nemen. Elke Weldoenders deden het geld storten die noem ik het gave. En de Broeders die ze naar de kapel gingen en legden ze het beste sigaar op de offerblok en dan de voorbij lopende armzalige jongens zagen naar het liggende sigaren op de offerblok en manen ze de sigaren van de offerblok die noem ik het name. Na de bidden van de Broeders zag dat de offerblok het ontvreemde van de goede sigaren en liepen ze in de gang naar elders dat ze elkaar moesten opofferen inplaats van het geld, die noem ik het name. Br Beatus vertelde mij dat hij heeft zo heel vaak de goede sigaar vermist van de offerblok en laat hij mij zien. Oo de sigaarkoker zo is een goede oplossing!!!
Later heeft hij aan mij gegeven voor de goede herinnering van de offerblok. nu nog bij mij in huis op mijn bureau op de tafel. zo heel mooi van mijn het leven heb meegemaakt
Rene van der Veen.

Jan Keizer
11 jaar geleden

bij foto nummer 5
Offerblok bij de kapel, volgens mij hingen bij de kapel van jongens. en meisjesafdeling offerblok. Later werden ze niet gebruikt en bleven daar gewoon hangen. Jullie weten dat vele broeders sigaren rookten en liepen door de gang met sigaar in hun mondjes. Als ze naar de kapel binnen kwamen, legden ze hun smeulende sigaren gewoon op offerblok!!! Daardoor zag ik vele zwarte gaten op de offerblok pfffff

Jan Keizer
11 jaar geleden

Bij foto nummer 8
In 1965 groot feest vanwege 125 jarige bestaan van IvD. Misschien kennen jullie mr. Kleyne nog als leraar van vroeger.... Hij kwam bij de directeur van IVd en zei: Binnnekort gaan we groot feest vieren en we leven in in het jaar 1965 , Ik zie en merk dat de meisjes en jongens nog niet bij elkaar mogen komen om iets leuks te doen of iets zo! We leven in moderne tijd! Weg met de muur tussen meisjesafdeling en jongensafdeling! IJzeren draden achter IvD verwijderen. Weg er mee met die poppenkast. Meisjes en jongens moeten samen kunnen feestvieren! Het lijkt wel op apartheid! Directeur gaf toe dat hij gelijk had. Zo konden we met de meisjes feest vieren en lol doen. Het was zeer geslaagde en gezellige dag. Voor mij bijzondere dag!