168. Herinneringen aan personeel en organisatie (deel 2)

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Mijn dank aan Rene ver Veen

Reactie plaatsen

Reacties

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. Foto 6 OVER DE VERHUIZING NAAR DEKKERSWALD.
VOORUITGANG.
DE huisvstiing op De Wylerberg was duidelijk achterhaald. De kinderen sliepen op slaapzalen, de dag en leefgroepverblijven waren eg klein. Groepen van acht kinderen moesten daarin leven. Dat was totaal uit de tijd.
Bij toeval zijn we in Dekkerswald terechtgekomen. Oorspronkelijk is het gebouwd voor kinderen met astmaische aandoeningen. Daarna zaten er kinderen met gedragsproblemen. Die instelling is vertrokken en toen stonden de gebouwen leeg. Via het netwerk van de toemalige directeur Van der Berg zijn we hier terecht gekomen. Het was een enorme vooruitgang, zeker voor de kinderen.
Henk Smit.

EIGEN KAMERTJE.
IN 1984 verhuisde ;De Wylerberg' naar Groesbeek op het terrein van Dekkerswald. Dat was een hele grote overgang, maar we waren volledig uit ons jasje gegroeid. Bovendien veranderde de zorgbehoefte en het was niet meer van die tijd van kinderen nog op slaapzalen te leggen. Op het terrein van Dekkerswald stonden voor de vijf leefgroepen eigen paviljoens met bijna allemaal eigen slaapkamers. De kinderen kregen meer rivacy en meer ruimte. Wij vonden het heerlijk voor de kinderen. Ook was er buiten veel meer speelterrein. Voor het personnel was het in het begin erg wennen, Je woonde nu met je eigen groep in een eigen paviljoen en je zag elkaar alleen nog maar in de pauzes. De gezamelijkheid werd minder. Je leeft toch meer op een eilandje doordat je in verschillende paviljoens zit.
Gerda Spit.

BUREAUCRATISCHE MOLEN.
Het haarde mij veel zorgen dat we in een mooi gebouw zaten, maar dat het nauwelijks efficient was, Mijn grote zorg was de uitermate grote brandgevaarlijkheid van
De Wylerberg. Overdag kon je gelukkig nog wel links en rechts wegkomen, maar 's avonds en 's nachts was het met 44 kinderen heel moeilijk. We hebben zover het mogelijk was, allerlei maatregelen getroffen, maar het bleef een probleem.
Al vrij snel nadat ik directeur was geworden, heb ik geprobeerd om een andere plek te vinden. Je kwam terecht in een enorme bureaucratische molen. Nadat enkele pogingen op niets waren uitgelopen. werd ik attent gemaakt op een leegstand astmacentrum bij Dekkerswald. We konden tot een akkoord komen en bdienden bij het ministerie een aanvraag in. Toen werd het afgewezen. Waarom?. Omdat de oppervlakte te groot was. Nou stond daar een leef gebouw. dat al ooit gefinancieerd was door de overheid. Ik ben ervan overtuigd dat als wij een plan hadden ingediend om die paar kamers die te veel waren, te slopen, dan was het goed geweest. Gelukkig kwam er eindelijk iemand met gezond verstand uit Den Haag een kijkje nemen. Die vond de weigering onzin, want die zag dat we de extra kamers goed konden gebruiken. Alles kwam daarnain orde en we konden verhuizen.
Dre van der Berg.

Foto 7. Het gaat om de kinderen! Medewerkers van Dikkir
Dik in Groesbeek tijdens de vroegbehandeling.
In groepjes van vijf krijgen de kinderen drie dagdelen per week ondersteuning door een multidisciplinair team.
OVER DE ORGANISATIES IVD EN MTW:
VOOR DE KINDEREN.
Het Instituut voor Doven is altijd een organisatie geweest met veel expertise en specialisatie. Daarnaast kenmerkte de organisatie zich door een grote dynamiek en innovatief beleid. Activiteiten richtten zich op verbetering van onderwijs en zorgmethodieken. Doordat beleidsontwikkel-ingen vooral door inzet van de eigen medewerkers in gang werden gezet, had de organistatie een behoorlijk gesloten profiel. Kennis werd niet echt gedeeld met andere organisaties, niet als gevolg dat het instituut een vorm van arrogantie werd verweten. In de loop der jaren heeft de organisatie gelukkig de stap gezet naar een meer open organistatie. Ik heb altijd gezegd, dat als wij het kind niets meer te bieden hebben, en het kind op een andee plaats betr aan z'n trekken kan komen, deze weg gevolgd moet worden. Ook al gaat dat ten koste van het personeel. Mijn devies was en is nog; 'Het kind is de koning, wij zijn de lakeien'. Daarmee wil ik benadrukken, dat wij er voor de kinderen moeten zijn, dat wij ten dienste moeten staan voor de kinderen; de kinderen zijn er niets voor ons.
Frans van den Bosch.

VAN MAMMOETTANKER NAAR WENDBARE VLOOT.
De organisatie wordt transparanter en opener. We veranderen van een hierarchisch en zeer Rooms-Katholiek instituut tot een instelling waar wel normen en waarden heel belangrijk blijven, maar met een open vizer. In plaats van een mammoettanker komen er nu kleinere bootjes. Samen blijft het een grote vloot, maar het is veel wendbaarder. De organisatie is ook veel minder 'topdown' geworden. We zijn er nog lang niet, maar de lijnen zijn veel korter geworden. Je bent veel makkelijker bereikbaar voor medewerkers op de werkvloer. Het hoofdgebouw is niet meer het symbool voor wat we doen, terwijl dat 20 jaar geleden nog wel zo was. Het is een dynamisch geheel. Ook de verhouding tussen client en medewerkers is anders geworden. De client staat veel meer centraal, er wordt gekeken naar wat de mogelijkheden van de client zijn. Welke vragen stelt de client, welke vragen stellen de ouders?, We zeggen niet; 'Wij hebben de wijsheid in pacht, dit is ons aanbod en daar moet je het mee doen'.
Marianne van Wegberg.

CLIENT CENTRAAL.
De Mgr Terwindstichting was erg klein in vergelijking met het IVD. In 1992 toen ik bij MTW ging werken, viel me op hoe goed de zorg was. Het typerende van die zorg was dat de client als persoon centraal stond. Dat had nooit iemand bedacht, dat was ook geen beleid, maar het wasiets vanzelfsprekende.
Het ging puur van de client. De ouders waren eeneven belangerijke factor als het kind. Ik denk dat dit de kern is; de hele organistatie was om de clienten heen gebouwd.
Het was een organistatie die heel sterk persoonsgericht en warm was. Het waseen organisatie zonder rangen of standen. Iedereen had een eigen taak, maar als er bij-
voorbeeld een leverancier kwam, dan hielp iedereen gewoon mee, Het was een kleinschalige organisatie, met alle voor en nadelen van dien. De blik was erg naar binnen gericht. Landelijke ontwikkelingen telden niet en mee. Het was geisoleerd. Je moest er niet aankomen met ingewikkelde beleidsplannen, procedures en protocollen. Soms werd het ook iets teveel 'ouwe jongens krentenbrood', waardoor er te weinig vooruit werd gekeken Maar uiteindelijk moesten we wel veranderen, mee in de vaart der volkeren. En iedereen ging mee, zonder morren.
Rob Eggenhuizen.

Foto 8. DE ondernemingsraad (OR) in vergadering bijeen 1997. De Or is de vertegenwoordiging van alle medewerk-
ers en geeft instemming en advies aan besluiten van het management. Naast de Or hebben ook medezeggenschap
sraden, onder en familieverenigingen en clientenraden inspraak in de organistatie.
OVER HET WERK EN DE MOTIVATIE:
STERKE BETROKKENHEID.
Tot voor kort hebben we bijna nooit een advertentie geplaatst voor onderwijspersooneel. Iedere school had wel een stapeltje brieven van mensen die hier graag willen werken. Wij hebben mensen met een hele sterke betrokkenheid naar onze doelgroeptoe, Je kunt je er wel iets bij voorstellen. Als je op een school rondloopt of in een klas zit, dan merk je dat het heel bijzonder is wat daar gebeurt; zoveel intensiteit en betrokkenheid. We pakken werkelijk alles op. We zoeken steeds naar een individuele oplossing. het leveren van maatwerk, het steeds maar weer zoeken naar; Hoe komen we met dit kind tot communicatie?. Dat typeert deze organisatie.
Richard janssen.

Foto 9. Raad van Toezicht van IVD in 1997. V.l.N.R.
Jan Lammerink (penningmeester), Ernst Hirsch Ballin, Virginie korte-van Hemel (vice-voorzitter0. Joep Hubben
(voorzitter), deken Frans Verhoeven, Ankie Boogaard-Wiegerink en Frans van Spaandonck (Secretaris) Jan Derksen ontbreekt de foto.
VERRIJKING.
Terugkijkend op twintig jaar werden bij Viataal; Ik zal bepaalde collega's clienten en hun ouders nooit vergeten. Naast mijn priveleven zijn ook een deel van wie ik nu ben, van hoe ik gevormd ben. Het is een wezenlijk deel van mijn leven. Ik kwam hier toen ik 21 jaar oud was, direct van de opleiding. Ik heb er veel van geleerd. Ik beschouw het als een enorme verrijking van mezelf om hier te mogen werken.
Marianne van Wegberg.

SPECIALE BAND.
Ik wilde vroeger nooit het speciaal onderwijs in, en nu zou ik er niet meer weg willen. Een jaar of dertien geleden ben ik nog eens een dag op een basissschool gaan kijken. Ik dacht, wat een tempo, geweldig!. Ik raakte in gesprek en heb toen een dag meegedraaid in groep 1. En toen had ik meteen iets van, oh nee, dat doe ik niet meer, dat massale. Wat mij ontzettend boeit een speciaal onderwijs is dat je een hechte band met de kinderen opbouwt, je bent meer dan hun juf. En dan de dingetjes die je soms met ze bereikt, dat geeft echt een enorme kick.
Ria Tuasela-Van den Boogaard.

FIETSEN.
Toen ik voor de eerste keer op De Wylerberg was, heb ik met verwondering gekeken hoe de groepsleiding met de kinderen omging. Toen dacht ik, als je een slechthorend kind hebt, dan zijn ze hier op een goede plek. Zo heb ik dat wel ervaren. Een voorbeeld: We zaten op kantoor en huizen leerde iemand van de groepsleiding een kind fietsen. Dat kind wil dat gewoon niet. Iets verder in de week zag je dat kind alleen fietsen. En die had daar z'on plezier in!. En toen dacht ik; ik heb het helemaal verkeerd beoordeeld. De groepsleiding wist heel goed wat ze deden; zij haalden het beste uit de kinderen.
Anneke Vijverberg.

VRUCHTBAAR LAND.
Binnen Martinus van Beek was er steeds een heel plezierig. betrokken team. De mensen willen over alles meepraten, waardoor we soms in de ogen van anderen iets te democratisch zijn. Maar aan de andere kant komt het wel voort uit betrokkenheid bij de kinderen en de problematiek, en uit een grote deskundigheid. Dit onderwijs is ook wel verslavend. De kinderen zeker de slechthorende kinderen, hongeren naar kennis. Met slechthorende en dove kinderen kun je je doelen best een heel eind bereiken, omdat ze zelf ook willen. Je moet dat bruggetje over van dat gebrekkige gehoor, maar daarachter ligt het vruchtbare land waar je heel veel kan bereiken. Dat is onzettend bevredigend.
Jan Kniest.

OMHOOG MET TEGENWIND.
Ik probeer goed in het oog te krijgen waar de kracht zit van een organisatie. Bij Viataal is die kracht de betrokkenheid van de medewerkers. Respecteer dat, laat mensen in hun waarde. Zo beschouw ik ook het veranderingsproces waar we nu in zitten. Bekijk waarom de dingen gaan zoals ze gaan. Het marktplein in Brussel leer je tenslotte het beste kennen wanneer je het vanuit de twaalf stegen die erop uitkomen benadert en niet vanuit een steeg. Als je wilt veranderen, moet je dat doen, maar respecteer het oude en neem het goede daarvan mee. Een veranderingsproces is niet gemakkelijk, maar slechts bij tegenwind gaat een vlieger omhoog. En die tegenwind hebben we volop gehad.
Huub Steemers.

Rene van der Veen.

REne van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. Foto 4. Het hoofdcomplex van het Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel, dat zich uitstrekt van de Theerestraat tot aan de Dommel.
Op de foto de situatie in de jaren 1980 . In het middenhet hoofdgebouw met aan de linkerzijde afdeling Martha.
Daarachter 46 woningen. Linksboven de meisjesschool en het Mariella-paviljoen. Rechts naast het hoofdgebouw bevindt zich het Broederhuis.
Rechtsmidden de VBO-school en het zwembad, Bovenaan de foto het centrum van Sint Michielsgestel, met geheel linksboven Instituut De Ruwenberg.
Het hoofdgebouw werd van 1988 tot 1992 inrijpend verbouwd. Het ketelhuis, de gym- en toneelzalen en het achterste deel van beide zijveugels werden afgebroken.
OVER DE BAND MET SINT-MICHIELSGESTEL:
STOMSCHOOl.
De band tussen het Instituut voor Deven en Sint Michiels-
gestelwas hecht, al nam het Instituut wel een aparte plaats in. Het was een eigen gemeenschap. De oudere Gestelnaren spraken van de 'Stomschool', al was de naam inmiddels veranderd in 'Instituut voor Doven'. Maar Gestel hoorde bij het IVD en het IVd hoorde bij Gestel. Iedereen wist dat. Als Gestel iets nodig had en het IVD kon daarin voorzien, dan werd dat gedaan en omgekeerd ook. Tegenwoordig zie je dat de hand iets losser wordt. Dat is ook niet verwonderlijk door de ontwikkelingen, zoals thuisnabije zorg en de integratie van leerlingen in het reguliere onderwijs.
Harrie Tibosch.

SCHEEF NOG.
Er werd ook wel eens met een scheef nog naar het Instituut voor Doven gekeken, want het instituut had veel grond in bezit. Vooral Mgr VAn Overbeek was actief met de aankoop daarvan, wat hem niet in dankwerd afgenom-
en door boeren en de omgeving.
Sjaak van Puijenbroek.

BIJNA HET VITICAAN.
Als Meneer Van Eijndhoven bezoekers rondleidde over het instituutterrein, dan zei hij bij wijze van grap: ' Het is iets kleiner dan het Vaticaan'. Het was inderdaad 1 a 2 hectaren kleiner dan de oppervlakte van Vaticaanstad!.
Wim van den Dries.

VOL SURPRISES.
In DE Wylerberg hadden we een muziekzaal. Daar hielden we eucharistievieringen en uitvoeringen met de kinderen. We vierden er personeelsfeesten. Ook hielden we er kerstdiners voor het personeel en de kinderen samen. En niet te vergeten de Sinterklaasavonden. Die waren werkelijk even fenomeen. Iedereen werd in groepjes ingedeeld en per groepje maakten de leerlingen surprises voor elkaar. Je mocht op het laatst in geen enkel hok meer komen, want overal stonden surprises. Een ontzettend leuke sfeer. Het was echt hechte familie in De Wylerberg.
Henk Smit.

Foto 5. OVER HET WYLERBERG-HUIS:
PIONIEREN.
Ik begon in 1968 een jaar na de oprichting van de Mgr
Terwindstichting. Aanvankelijk was het, zowel inhoudelijk als organisatorisch, pionierswerk. De kinderen waren allemaal slechthorend en hadden nog enkele specifieke problemen, maar dat was niet goed onderhoud. De medewerkers wisten eigenlijk van toeten moch blazen. De zorg en het onderwijs is proefondervindelijk tot stand gehomen. Het was een tijd van schouders eronder en alles samen aanpakken. Het was een hele mooie tijd. Ik hoor dat nog wel eens van oud-medewerkers, die hebben er ook allemaal goede herinneringen aan. Je wist niet exact hoelang je moest werken en zeker ook niet wat je ging verdienen. Dat speelde geen rol. het was liefdewerk oud papie. Er bestond een grote saamhorigheid, de wil om samen iets tot stand te brengen. Op De Wylerberg zat je heel dicht op elkaar. In dat huis gebeurde alles, zowel onderwijs als begeleiding. Je zat 24 uur per dag bij elkaar. Dat had nadelen, maar die wogen niet op tegen de voordelen.
De kinderen sliepen in het huis, want boven waren de slaapzalen. Twee mensen van de groepsleiding bleven dan bij toerbeurt overnachten, Die groepsleiding was een hechte vrienden club. De organisatie was vrij strak geregeld, met een Zuster aan het hoofd. 's Avonds om 9 uur moesten de kinderen in bed liggen. Er was een apart hokje voor de groepsleiding. In het hokje zat een wasbak met een kastje erboven. In plaats van een tandenborstel stonden daarin wijnglazen. En als de dienst was afgelopen dan vroeg de een aan de ander; 'Wat heb jij meegebracht?'. De een had een fles wijn, de ander een fles Matini, en dan werd er stiekum na afloop op een kier gezet, en als de directrice naar boven kwam dan was alles snel opgeruimd!.
Henk Smit.
Wordt Vervolgd Rene van der Veen.

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. nu in 2e deel. nog 20 verhalen door de persoonelijk interview's
Foto 1. Directeur Jan van Eijndhoven.
HERKENBAAR.
Meneer Van Eijndhoven. de laatste priester-directeur van het IVD, kende alle medewerkers en iedereen kon bij hem terecht. Hij kende de kinderen en zat in de opnamecom-
missie, wat een groot belang was. En hij was ook herkenbaar voor de ouders en voor de oud-leerlingen. Dat maakte de samenwerking met hem bijzonder prettig, omdat we elkaar goed aanvulden.
Wim van den Dries.

TELEFOONDIENST.
Meneer Van Eijndhoven slaagde er geweldig in om allerlei dingen voor elkaar te krijgen. Dat was ook bij ons zo. Als hij je iets vroeg, dan deed je dat graag voor hem. Dan kwam je een uurtje later thuis of kwam je op Zaterdag terug, maar dat vond je eigenlijk helemaal niet erg, dat ging gewoon vanzelf.
Van Eijndhoven gaf daarin ook zelf het voorbeeld. Hij had een telefoon naast zijn bed en als om 11 uur 's avonds de recptie sloot, werd de telefoon naar Van Eijndhoven door-
geschakeld. Hoe vaak hij geen zatlappen aan de telefoon heeft gehad... Groepsleiders die nachtdienst hadden, bleven op het instituut. Hun vrijers gingen die meiden dan bellen. Die hadden dan niet in de gaten dat ze Van Eijnd-
hoven aan de telefoon kregen!. Dat ging dan zo; ' Met Van Eijndhoven, instituut voor Doven'. ' Met wie? ' ' Met VAN Eijndhoven.' 'Wie bende gij?.' ' DE directeur ' ' Da ken hellemaal nie, d'n directeur die slaapt nie bij d'n tillefoon!.
Ze dachten dat de directeur ergens in een dik huis op de het zou slapen!.
Harrie Tibosch.

Foto. 2 OVER FEESTEN.
VEEL VERTROUWEN.
Doordat je allemaal bij elkaar zat, kende je elkaar. Mensen deden veel buiten werktijd. Er ging niemand om 4 uur of half 5 naar huis. Als we iets organiseerden, stelden veel mensen hun tijd beschikbaar. Wij konden geheel zelfstandig werken. Wij hebben nooit iemand boven ons, wel naast ons. Meneer Lunter hield niet van feesten, maar stelde wel een week lang zijn technisch personnel ter beschikking. Meneer Van Belkum zorgde dat het eten er was, Gerard Kersten zorgde voor het geld, Klaas Jan Faber voor de muziek, jongens van de handenarbeid schaften aan wat ze nodig hadden voor de aankleding van het feest. Gradje Geerts en Harrie van Gennip van de civiele dienst reden met hun auto's af en aan, die stonden altijd voor je klaar. Je kreeg volledige vrijheid van handelen van Directeur Van Eijndhoven.
Ik stond er steeds weer verbaasd over. Het werkte wel fijn, want er was veel onderling vertrouwen.
De Oktober en jubileumvieringen waren geweldig grote feesten. De hele oudbouw van de meisjesafdeling bouwden wij om tot cafe, tot danszaal, tot alle mogelijke zit en praatzaaltjes. Het mooie van die tijd vond ik altijd dat als iemand iets zou regelen, dat je er dan nooit meer op terug hoefde te komen. Het gebeurde gewoon.
Op de binnenplaats stonden kramen met ham en haring, die werden bezet door mensen van de keuken en ander personeel. Je had een hele groep die zorgde voor het cabaret. De tuinlieden zorgden ervoor dat alles versierd was, Iemand zei eens tegen me. ' Je doet altijd alles alleen'. Toen ben ik een beetje kwaad geworden. Ik heb een stuk papier gepakt en alle namen opgeschreven van diegenen die met de voorbereiding van het feest bezig waren. Ik kwam tot 121 medewerkers!
Later is dat gezamelijke er een beetje af gegaan. Het personeel breidde verder uit, er kwamen meer procedures en je zat niet allemaal meer op hetzelfde terrein. Dat vond ik erg jammer.
Gerard Cleyne.

Foto 3. Het was zeer geweldig mooie met 210 taferelen.
De oud-leerling Jan van Genk schilderde dit kunstwerk, dat in 1989 door oud-leerlingen werd aangeboden als herinnering aan de Zusters en Broeders van het Instituut en aan de grootse reunie van oud-leerlingen in 1987.
In 210 taferelen toont het schilderij de gescheidenis van het Instituut voor Doven van 1828 tot 1987.
Wordt Vervolgd. Rene van der Veen.