173. Onderzoek en Internationale samenwerking (deel 2)

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Mijn dank aan Rene van der Veen

Reactie plaatsen

Reacties

astrid van rooij
11 jaar geleden

nummer 1 was mijn juf dat ze bij ons kwam lessen geven op i.v.d zij heet tonnie van der wouw.

gr astrid

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. Foto 6.
GENEREUZE STUDIEFACILITEITEN.
Jan van Dijk begon in 1958 bij het Instituut voor Doven als een van de eerste lekenonderwijzers. Vooral de studiemogelijkheden hadden op hem een grote aantrek-
kingskracht. Als medewerker van het Instituut studeerde hij orthopedagogiek in Nijmegen en volgde een studie aan de Perkins' School for the Blind.
Hij ontwikkelde zich tot een specialist in onderwijs aan doofblinden en de diagnostiek van meervoudig gehand-
icapten. In 1990 werd hij benoemt tot bijzonder hoog leraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, een leerstoel die was ingesteld door het Instituut voor Doven.
Hij herinnert zich; Het Instituut was altijd zeer genereus wat studiefaciteiten betreft tot op de dag van vandaag.
Je kreeg tijd om een studie te volgen, die werd betaald door het Instituut. Je kon eigenlijk geen betere werkgever treffen. Er is een grote bibliotheek waaraan ik nog steeds verbonden ben als adviseur. Je hoeft maar te mailen dat daar en daar een goede publicatie is en dan wordt deze besteld. Ik heb nog nooit op een studieboek hoeven wachten. Die aanmoediging van studie en onderzoek kwam waarschijnelijk omdat priesters he hier voor het zeggen hadden. Ter vergelijking een ander instituut geleid door fraters. De leiding moedigde studie niet aan, omdat de fraters dan te hovaardig werden. Daarentegenwaren de directeuren en priester-leraren in Sint Michielsgestel instellecluelen. Ze hadden ook een geweldige invloed op de broeder en zusterorden, die hier werkzaam waren. Ze kregen gedaan dat er zeer bekwame mensen vanuit de orden naar het Instituut kwamen. Als je ziet wie er aan het hoofd van het Instituut en van de scholen stond, dat waren stuk voor stuk professorabele nemen'
Ook Frans Coninx, voormalig hoofd van het wetenschappelijk onderzoek van het Instituut voor Doven werd benoemd tot hoogleraar.
In 1992 kreeg hij een leerstoel aan de Pedagogische
Facuiteit van de Universiteit Keulen. Zijn leeropdracht was onderwijs aan en opvoeding van doven en slechthorenden.

Foto 9 Mobilitytraining in het Visuscentrum.
UNIVERSITAIR EXPERTISCENTRUM EAC.
Viataal heeft sinds 1990 een structurele samenwerking met de sectie Orthopedagiek van de Katholieke Univeris-
teit Nijmegen (KUN) Deze samenwerking kreeg de vorm van een 'bijzondere leerstoel auditief gehandicapten'. Voor Viataal betekende deze leerstoel van versterking van de reeds bestaande banden met het universitair onderzoek.
De eerste hoogleraar die deze leerstoel sinds 1991 bekleede was Jan van Dijk. In het studiejaar 1999/2000 werd hij pgvolgd door Harry Knoors, die in 2004 officiel werd geinaugureerd.
Viataal heeft de samenwerking met de KUN uitgebouwd en geformaliseerd door de gezamelijke oprichting van de stichting.'Universitair Expertiscentruum Atypische Com-
municatie(ontwikkeling)'.. aggekort EAC. Toereding tot de stichting staat open voor andere zorg en onderwijsinstel-
lingen op het gebied van zintuiglijke en/of communicatie besprekingen.
Doelstelling van de stichting EAC is 'het stimuleren van en vormgeven aan een wetenschappelijke onderbouwing van assesment, behandeling, begeleiding en onderwijs ten be-
hoeve van mensen met een atypisch verlopende spraak, taal en communicatieontwikkeling' . Op die manier wordt technologieontwikkeling en praktijkgestuurd, toegepast wetenschappelijk onderzoek gekoppeld aan een fundamen
teel onderzoeksprogramma.

Rene van der Veen.

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. Foto de vorige 7 en 8 en 9 over de
INTERNATIONALE OPLEIDINGEN.
Aan het eind van de jaren 1970 kwamen er steeds meer aanvragen voor hulpverlening vanuit ontwikkelingslanden. Ons hierin te voorzien, organisceerde het instituut van 1982 tot 1992 jaarlijks een 'International Course om the Education of Deaf Chiddren'. Deze curcus duurde drie maanden, waarbij de cursisten een intensief programmas volgden ovr het onstaan van doofheid, de spreek- en geluidsmethode, evenals de voor en nazorg.
Sinds het begin van de jaren 1990 is het beleid vooral gericht op zogenoemde 'pilot schools' in ontwikkelings-
landen. Dat zijn scholen die jarenlang intensief worden begeleid, en daardoor kunnen uitgroeien tot voorbeeld voor andere scholen in de regio. Ook wordt gekeken of de activiteiten goed aansluiten bij lokale intiatieren.
Een belangrijk uitgangsput bij de ondersteuning van buitenlandse instellingen is het 'teach the teachers principe' Buitenlandse leerkrachten worden zodanig opgeleid, dat ze op hun beurt zelf in hun eigen land weer collega's kunnen opleiden.
Inmiddels strekken de buitenlandse activiteiten van Viataal zich uit over de gehele wereld in landen, zoals Suriname, Malawi, India, Vietnam,Israel, Zuid-afrika en Sir Lanka.
Ook komen er toenemende vragen vanuit Polen, Tsjechie, Slowakije, Hongraije, Oekraine en Rusland.
Anders dan bij het vroegere missiewerk, vindt de kennis-
overdracht nu plaats op basis van gelijkvaardigheid. Regel
matig houden medewerkers van Viataal lezingen in het buitenland of worden ze uitgezonden naar buitenlandse projecten. Daar kwamen ze ter plekke de opleiding van leerkrachten in het dovenonderwijs met raad en daad ondersteunen.
Ook het omgekeerde komt voor medewerkers van Viataal die een opleiding volgen in het buitenland. Zo volgden medewerkers vanaf de jaren 1960 een opleiding in de Verenigde staten op de Perkins' school for the Blind. Deze school had de grootste afdeling voor doofblinde kinderen ter wereld en gaf een opleiding aan mensen die zich in onderwijs en opvoeding van doofblinde kinderen wilden bekwamen.
Wat de buitenlandseopleidingen betreft is er overigens niets nieuws onder de zon. al in de 19de eeuw maakte de tweede directeur van het Instituut voor Doven, de heer Slits, studiereizen naar Belgische, Duitse en Franse doveninstituten.

FOTO 3 4 en 5 DE Wetenscappelijkers bijeenkomst op de tafel over de toekomst naar het verbeterende dovenonderwijs in Nederland en Landen.
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK>
Viataal heeft een lange traditie op het gebied van weten-
schappelijk onderzoek. Door middel van publicaties, sym-
posia, lezingen,en congressen worden nieuwe inzichten en resultaten uitgedragen, maar ook naar binnen gehaald. De Centrale vraag daarbij is; hebben onze clienten en medewerkers er iets aan?. Methoden van diagnostiek. onderwijs en zorg dienen goed te worden ontwikkeld, onderzocht en toegepast. Soms is eigen wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk, omdat universiteien of andere onderzoekscentra niet altijd de gewenste onderzoeken uit-
voeren. Bovendien vorm het onderzoek een brug naar samenwerking met andere organisaties. Veel nationale en internationale contacten zijn ontstaan vanuit de samen-
werking in onderzoekprojecten.
Internationale dovencongressen, waar onderzoekers uit de hele wereld samenkomen, vormen een vruchtbare voedingsbodem voor de uitwisseling van kennis en ervaringen. In de loop der jaren hebben wettenschappers van Viataal enkele baanbrekende onderzoeken verricht, die in de tijd dat deze verscheen nationaal en internatio-
naal grote erkenning kregen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de SON.R IQ-testen, de geluidsmethode en de Relfecter-
ende Moeder Taal Methode, ontwikkeld in de jaren 1940 en 1950, zoals in eerdere hoofstukken beschreven. Vaak gebeurden deze onderzoeken in samenwerking met andere instellingen, zoals de Katholieke Univeristeit Nijmegen en de Technische Universiteit Eindhoven.
Op het gebied van de spreekmethode, de zorg voor doofblinden en de geluidsmethode speelde het Instituut voor Doven vanaf de jaren 1960 een voornaamstaande internationale rol. Vanuit de gehele wereld kwamen medewerkers van buitenlandse doveninstellingen naar
Sint Michielsgestel om in de praktijk de fijne kneepjes van deze methoden te leren. Vele honderden publicatie zagen vanuit Sint Michielsgestel steeds verder geperfectioneerd en er werden goede resultaten mee behaald. Maar de wet van de remmende voorsprong ging ook in Sint Michiels-
gestelop. Terwijl andere doveninstituten overgingen op gebarentaal of een gecombineerde methode, bleeft het instituut tot medio jaren 1990 vasthouden aan de spreek-
methode, als de methode voor enkelvoudig beperkte dove leerlingen. Nieuwe wetenschappelijke inzichten, maatschappelijke ontwikkelingen en de steeds sterke wens van ouders en dove leerlingen om gebarentaal te gebruiken, maakten het aanbieden van alleen de spreek-
methode voor deze groep leerlingen achterhaald.
Foto 6 Voorheen de grote slaapzaal van de jongens die wordt het gebruikt voor de bibliotheek en het informatiecentrum. en foto 7. onderzoekprojecten voor de testen van websites voor dove en slechthorenden kinderen.
Veel medewerkers hadden jarenlang ervaring met de spreekmethode en beheersten die tot in de finesses. Over
tuigd van het nut en de noodzaak, mag het niet verwonderlijk zijn dat de snelle overgang naar een andere methode op behoorlijk wat tegenstand stuitte.
Sint Michielsgestel was ruim 90 jaar een bolwerk geweest van de spreekmethode. Een methode die te vuur en te zwaard met publicaties en lezingen was verdedigd tegen 'aanvallen' van buitenaf.
Er kwam vanaf de jaren 1990 meer aandacht voor gebarentaal en tweetalig onderwijs (gesproken/geschreven Nederlands en Nederlandse Gebarentaal) ook voor enkel-
voudig gehandicapte dove kinderen. Het gebruik was gebarentaal of vingerspelling werd voor de jaren 199- ook behanteerd, maar toen was het voornamelijk voor meervoudig gehandicapteLeerlingen waarvoor de spreekmethode niet geschikt was. Bij de overgang naar tweetaligheid werd de spreekmethode overigens niet verlaten. Deze bleef nog steeds bestaan voor een groep leerlingen die daarvoor kozen. Er is sprake van keuze en afstemming op de mogelijkheden en wensen van kinderen en ouders.
Door deze ontwikkeling verschoof midden jaren 1990 ook het accent van het onderzoek richting gebarentaal en tweetaligheid. Er was immers een uithaalslag te maken,
lilustratief hiervoor is het ondrzoek 'wettenschappelijke Evaluatie Tweetaligheid', een vergelijkende studie tussen een en tweetalig onderwijs. Gedurende vier jaar werden leerlingen van de scholen Eikenheuvel (tweetalig) en de DR van Udenschool (eentalig) gevolgd. Het doel van het onderzoek is om de invoering van de tweetaligheid wetenschappelijk te ondersteunen en te evaluren. "IVD/MTW heeft een lange traditie in eentalig onderwijs en heeft op dat gebied veel ervaring opgebouwd. Tweetalig onderwijs en nederlandse Gebarentaal zijn voor IVD/MTW nieuw en om die reden is besloten van de invoering hier-
van wettenschappelijk te ondersteunen en te evaluren. aldus het jaarslag van de afdeling Rescarch, Development & Support (RDS) in 2000.
De onderzoekafdeling heeft een open oog en oor voor betrokkenen en maatschappelijke ontwikkelingen. 'Bij inovatie gaat het om vernieuwingen en verbeteringen van zorg en onderwijsvoorzieningen. RDS verplicht onderzoek ontwikkeling en kennisverdracht in het werk van alledag. Clienten, oudersverzorgingers, groepsleiding, clusterhoofd-
en, behandelcoordinatoren, diagnostici, behandelaars, leerkrachten. activiteitenbegeleiders; zij allen vormen de spil van verandering en verbetering. (...) Er wordt in toe-
nemende mate samengewerkt met instellingen voor mensen met een verstandelijk handicap, (kinder)revali-
datiecentra, scholen voor speciaal onderwijs, landelijke ouder em clientenverenigingen.
Ondanks deze accentverschuiving strekt het onderzoeks-
gebied zich als vanouds uit over een breed terrein. Onder-
werpen van cochleaire implantatie tot gedragsproblema-
tiek mogen zich verhogen in wettenschappelijke belang-
stelling. Ook nieuwe techische apparatuur, zoals mobiele teksttelefoons en internetprogramma;s voor gehandicapten zijn onderwerp van onderzoek.
Wordt Vervolgd. Rene van der Veen.